Ze maakt zelf al wereldkampioenschappen, Europese kampioenschappen en een wereldbeker mee in Omnisport Apeldoorn, het komende EK Baan wordt de eerste op haar thuispiste waar ze niet zelf de baan op gaat om voor de medailles mee te strijden. Maar Kirsten Wild kijkt ook dit keer uit naar de continentale titelstrijd op de piste, nu in haar rol als ambassadeur van het toernooi en co-commentator voor de NOS. ‘’Ik weet hoe bijzonder het is om op je thuisbaan in actie te komen, het Nederlandse publiek is zo enthousiast. De mensen kunnen ook werkelijk elke dag genieten van mooie prestaties van TeamNL.’’
Haar eerste grote toernooi op de thuispiste was het WK van 2011 in Apeldoorn, alweer twaalf jaar geleden. ‘’Ik weet nog hoe overweldigend ik dat vond, al die mensen op de tribunes, waar het normaal helemaal leeg was tijdens een training. Ik reed de vliegende ronde wat toen nog in het omnium zat en het publiek ging helemaal los. Nederlands sportpubliek is heel dankbaar publiek om voor te rijden, dat heb ik ook op de volgende EK’s en WK’s mogen ervaren.’’ Maar één keer sliep ze thuis in Zwolle voor een belangrijk toernooi. ‘’Dat was voor de wereldbeker in 2017. Dan ruimde je de vaatwasser leeg, pakte je kleren van het wasrek en stapte in je auto om te gaan presteren. Daarna zaten we altijd in hotels, dat is toch beter voor de toernooibeleving en om de wedstrijdspanning op te bouwen.’’
Ze zou later tijdens het WK van 2018 en ook op de EK’s van 2013 en 2019 rijden. Hoe later in haar loopbaan, des te succesvoller ze werd. ‘’Ik had al een wereldtitel gewonnen in 2015 in Frankrijk, maar in 2018 verliep mijn toernooi zó goed, daar heb ik volop van genoten. Ik denk dat het mijn mooiste toernooi ooit was. En ik kreeg er vertrouwen. Want als je wereldkampioene wordt op het omnium, de puntenkoers en de scratch kan niemand – ook jijzelf niet – er meer omheen dat je op die onderdelen voor de winst kan meedoen.’’ En ze trok dit keer na dat toernooi de regenboogtrui wél aan op training. ‘’In 2015 vond ik dat een beetje raar om te doen’’ spreekt ze bescheiden als altijd. ‘’Maar ik nam me later voor dat ik dat wel zou doen als ik weer wereldkampioene zou worden. En dat heb ik gedaan. Maar die jaren droeg ook bijna iedereen zo’n trui op training, je voelde je bijna een loser als je niet zo’n trui in je bezit had. Zo goed ging het de afgelopen jaren met de baansport in Nederland.’’